Als zwarte gaten blijken te bestaan
Van de verschillende mogelijke soorten gaten in de subta heb ik één soort gat nog niet besproken, terwijl dat waarschijnlijk het eerste type gat zou zijn dat men zou verwachten in een theorie waarin gaten zo een belangrijke rol spelen. Dit type gat, met bovendien een sterke zwaartekrachtwerking, is uiteraard het zwarte gat. Er zijn twee redenen waarom ik aan zwarte gaten nog geen aandacht heb besteed:
- Het is nog steeds niet helemaal zeker of ze wel bestaan.
- Zwarte gaten spelen in mijn theorie (vooralsnog) geen rol.
Het is goed mogelijk dat bij het begin van de expansie van de subtaruimte, naast grote aantallen kleine gaten, die op de grens tussen subta en niets de gatdeeltjes vormen, ook grotere gaten naar de grens van de subtaruimte zijn gedreven. Deze grote gaten moeten dan, door hun omvang, een andere ontwikkeling hebben doorgemaakt dan de ‘gewone’ gaten. Ik veronderstel dat er ook bij het grote gat interactie van de leegte in het gat met de subta plaats vindt, maar uitsluitend met de buitenste schil van het gat. Dit zou, vanwege zijn omvang, toch een enorme belletjesstroom tot gevolg moeten hebben en er zou dus ook een zeer krachtige zwaartekrachtwerking zijn.
Deze ontstaanswijze zou ook verklaren waarom er al zo vroeg in de ontwikkeling van het heelal grote zwarte gaten voorkomen. Voor een, volgens de huidige opvatting, geleidelijke aangroei is er dan immers nog geen tijd geweest.
Een overzicht van alle vier soorten gaten
Ik onderscheid de volgende vier soorten gaten (gebieden of gebiedjes binnen de subtaruimte waar niets is) in de volgorde van klein naar groot:
- GATBELLETJES: Dit zijn de kleinste gaten. Zij ontstaan tijdens de interactie van de binnenvallende subta met de leegte binnen de relatief grote ‘gewone’ gaten. Door de – nog steeds doorgaande – expansie van de subta en de daarbij plaatsvindende verdunning, wordt de, bij het ontstaan van de gezamenlijke subta gevormde barrière tussen het teveel en het tekort van eenzelfde subtum (= medium), geleidelijk verzwakt. Bij de interactie van de binnenvallende subta met de leegte in een gatdeeltje, valt hierdoor deze barrière soms lokaal even weg. Hierbij komt annihilatie energie vrij die, samen met de ontstane kleine hoeveelheid extra niets, wordt omgezet in gatbelletjes, die zich met een snelheid c in alle richtingen van het gatdeeltje verwijderen. Gatbelletjes zijn te klein om te worden gevuld door binnenvallende subta en ze vertonen dan ook geen spin en hebben ook geen ams. Zij bewegen zich zonder begeleidende golf met een snelheid c door de subta (bij de huidige dichtheid) en vertonen dus ook geen interferentie.
- FOTONDEELTJES: Groter dan de gatbelletjes, maar veel kleiner dan ‘gewone’ gaten zijn de fotondeeltjes, die ook gatdeeltjes zijn. Fotonen bestaan uit een fotondeeltje omgeven door een uit subta bestaande transversale golf. Zij bewegen zich, net als gatbelletjes, uitsluitend ‘onder water’ met, onder normale omstandigheden, een snelheid c. De kleine hoeveelheid, vanuit de begeleidende golf, roterend in het fotondeeltje binnenvallende subta leidt, evenals bij gewone gatdeeltjes, tot een specifieke spin. Omdat de hoeveelheid leegte te klein is ontstaan hierbij geen gatbelletjes. Omdat fotondeeltjes dus wel een kleine hoeveelheid circulerende subta (= ams) hebben, ondergaan fotonen de aanzuigende werking van zwaartekracht gatbelletjes. De fotondeeltjes zijn de dragers van de energie van het foton. Hoe groter het deeltje, hoe groter zijn energie en hoe hoger de frequentie van zijn fotongolf.
- ‘GEWONE’ GATEN OF ‘GEWONE’ GATDEELTJES: Dit zijn de gatdeeltjes waaruit de elementaire deeltjes die onze materie vormen zijn opgebouwd. Om in stand te kunnen blijven op de grens tussen subta en niets bewegen zij voortdurend, langs een ruimtelijke 4e dimensie van de subtaruimte, in en uit de subta. Dit ‘op- en onderduiken’ gebeurt bij de huidige dichtheid van de subta met een snelheid c. Een beweging in onze 3-D ruimte is slechts mogelijk na het ontstaan van een transversaal golfvormige onderstroom, waardoor het ‘op- en onderduiken’ verder plaatsvindt in deze onderstroom. Ten gevolge van de voortdurend al roterend in het gat binnenvallende subta vertonen ‘gewone’ gaten spin. Vanwege de hevige interactie van de invallende subta met de leegte in het gat en vanwege de overal plaatsvindende verdunning van de subta worden hierbij voortdurend gatbelletjes geproduceerd (zie hierboven).
- ZWARTE GATEN: De – als zij echt bestaan – terecht ‘gaten’ genoemde zwarte gaten kunnen zeer groot zijn. Zij kunnen al aan het begin van het ontstaan van het heelal gevormd zijn door insluiting binnen de subta van grote hoeveelheden niets. Een andere mogelijkheid is dat zij later ontstaan zijn ten gevolge van een geleidelijke samenvoeging van steeds meer ‘gewone’ gaten van grote aantallen elementaire deeltjes. Vanwege hun grote omvang, kan er alleen aan hun oppervlak sprake zijn van interactie met de omringende subta. Dat zou ook in dit geval moeten leiden tot rotaties en tot de productie van grote hoeveelheden gatbelletjes en dus tot een sterke zwaartekrachtwerking.
Copyright © 2019 Ruimte, Beweging en Tijd: Drs. C.H.J.M. Opmeer