Het ontstaan van iets uit niets
Wanneer er een medium moet zijn en wanneer ‘alles wat er is bij elkaar niets is’ moet er sprake zijn van één of meer media, die elk bestaan in twee versies die elkaar opheffen. Ik heb die twee versies van eenzelfde medium een teveel en een tekort genoemd. Wij weten dat er op dit moment een grote hoeveelheid materie bestaat en dat er een grote hoeveelheid energie beschikbaar is. Ik ga daarom uit van een leegte met een grote hoeveelheid potentiële energie die in staat is om een dergelijke scheiding tot stand te brengen.
Maar wanneer er in de leegte spontaan een teveel en een tekort ontstaat zal er slechts heel even iéts bestaan. Die twee in elkaars nabijheid gelegen versies zullen elkaar (onder het vrijkomen van de voor de scheiding gebruikte energie) al snel weer opheffen en weer leegte vormen. Ik neem aan dat dit voortdurend gebeurt en dat er dus in feite niets verandert.
Wanneer er echter tegelijkertijd op drie verschillende manieren een teveel en een tekort ontstaan, zijn er heel even zes verschillende media en kan steeds één medium als buffer dienen tussen de versies teveel en tekort van een ander medium. Hierdoor bestaat er voor het eerst een stabiele situatie en wordt tegelijkertijd voldaan aan de eis dat de som van alles gelijk moet zijn aan niets.
Ik ga ervan uit dat de vermenging van de drie verschillende media over een zeer groot gebied heeft plaatsgevonden, maar dat er al snel een samenballing begon die voortduurde totdat de dichtheid zo hoog was dat er als reactie, vanuit een nog steeds zeer omvangrijk geheel, een expansie begon.

Fig. 1-1. Twee media dringen, binnen het gebied van een derde medium in het niets, in elkaar door. Daarbuiten is de leegte.
In figuur 1-1 is schematisch aangegeven hoe, een teveel of een tekort versie van een zojuist verschenen medium, de achtergrond vormt voor de teveel of de tekort versie van twee andere media, die in elkaar doordringen. De teveel of tekort versie van een medium dient steeds als een buffer tussen de teveel en tekort versie van een ander medium. Hierdoor blijven de twee versies van dit medium in stand en worden zij niet onmiddellijk verenigd tot niets, zoals steeds gebeurt wanneer er niet heel toevallig een derde medium als buffer fungeert. Wij mogen aannemen dat het op deze manier ontstaan van een stabiele vorm van drie verschillende media in het niets een zeer zeldzame gebeurtenis is geweest. (De nummers van de figuren zijn de nummers van de figuren in mijn boek.)
Na een langdurige samenballing volgt expansie
Er zijn veel aanwijzingen, dat er, na het zich steeds verder vermengen en compacter worden van de media, ca. 14 miljard jaar geleden opnieuw een (heftige) speciale gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Ik veronderstel dat het inmiddels ontstane opeengepakte conglomeraat van de drie media, toen uiteindelijk weer is gaan uitdijen (zie figuur 1-2).

Fig. 1-2. De drie opeengehoopte, met elkaar inter- acterende, media beginnen, als reactie op de intensieve samenballing, aan een expansie in alle richtingen in de leegte. Deze expansie duurt nog steeds voort.
Het zal duidelijk zijn dat de hier gegeven verklaring van het ontstaan van de ruimte als een proces dat zich gedurende een lange tijd en over een zeer groot gebied afspeelt, sterk verschilt van de huidige opvatting. Er is in mijn theorie geen sprake van een ‘big bang’ in een zeer korte tijd en vanuit één punt! Maar ook al waren de gebeurtenissen niet zo extreem als bij de big bang, ook bij het begin van de expansie waren de omstandigheden heftig. De dichtheid en druk van de samengeperste media was aanvankelijk hoog en werd pas door de expansie geleidelijk minder.
Door verminderde dichtheid vallen er gaten
Door deze expansie werd het conglomeraat van de drie media, elk in een versie teveel en een versie te weinig, steeds dunner. Dit leidde ertoe dat er, af en toe, toch twee versies van eenzelfde medium met elkaar in contact kwamen, waardoor er op deze plaats, heel lokaal, weer niets ontstond. Het gevolg was dat er, naarmate de expansie voortduurde, vooral veel kleinere, maar ook grotere ‘gaten’ vielen in het nog steeds dicht opeengepakte mediamengsel.
Copyright © 2019 Ruimte, Beweging en Tijd: Drs. C.H.J.M. Opmeer