Ruimte, Beweging en Tijd

NIEUWS

Jaarverslag over 2024 van de Stichting Nieuwe Fysica

Activiteiten

Er is in het jaar 2024, in overeenstemming met het doel van de Stichting, bij onderzoekers, journalisten en andere sleutelfiguren gepleit om weer de nadruk te leggen op een evidence-based physics. Hierbij is gewezen op het grote belang voor de huidige natuurkunde en kosmologie van de uitvoering van een of meer van de in het boek van Opmeer (en ook op deze website) voorgestelde 11 toetsingsexperimenten. In het verslagjaar is daar nog een belangrijk 12e toetsingsexperiment aan toegevoegd!

Volgens onze theorie worden de snelheid van de aarde (en van de zon) ten opzichte van het heelal en de snelheid van de aarde ten opzichte van de zon, voor korte tijd, toegevoegd aan de snelheid van het aardse licht, waardoor wij op aarde geen vreemde lichtverschijnselen waarnemen.

Een vraag die vaak gesteld werd is: Waarom keert de snelheid van licht, die volgens uw theorie door de beweging van zijn bron veranderd kan zijn, na korte tijd weer terug naar c? Het antwoord werd daarom nog eens geformuleerd op de website in de kolom NIEUWS: Licht met een door een bewegende bron veranderde snelheid keert snel weer terug naar de snelheid c omdat er een medium is waarin licht zich onder normale omstandigheden golfvormig voortplant met de voorkeurssnelheid c.

Een belangrijk doel van de Stichting is het bevorderen van de uitvoering van één of meer van de 11 door Opmeer in zijn boek en op deze website beschreven toetsingsexperimenten. Daarom werd, als voorbereiding op een definitief onderzoeksvoorstel, bij het Nationaal Groeifonds op 13 maart 2024 een conceptaanvraag (QuickScan) ingediend met de titel: “De snelheid van aards licht vergelijken met de snelheid van sterrenlicht”. De nieuwe inzichten in het gedrag van licht en de fysische verklaringen van de quantumverschijnselen van licht leveren enorme financiële voordelen op.

Op 19 maart werd door toenmalige minister Adriaansens van Economische Zaken in de 2e Kamer meegedeeld dat er geen nieuw onderzoek vanuit het Nationaal Groeifonds meer gefinancierd zou worden.

Op 14 augustus werd, op de website onder NIEUWS, een 12e toetsingsexperiment beschreven. Zoals sterrenlicht niet de snelheid van de aarde ten opzichte van het heelal heeft meegekregen, zo heeft zonlicht (zolang het niet gereflecteerd is) uiteraard niet de snelheid (en dus ook niet de richting) van de beweging van de aarde ten opzichte van de zon meegekregen. Daarom werd voorgesteld om de richting van zonlicht tijdens zonsopgang te vergelijken met de richting van aards licht over hetzelfde traject.

Er zijn nu dus twee experimenten mogelijk om te onderzoeken of inderdaad gedurende korte tijd de snelheid van de aarde vectorieel wordt toegevoegd aan de normale snelheid c van aards licht. Daarom werd, na het niet doorgaan van de onderzoek aanvrage met betrekking tot sterrenlicht bij het Nationaal Groeifonds, begin oktober aan een groot aantal fysici en astronomen werkzaam aan Nederlandse universiteiten en instituten, gevraagd om deel te nemen aan een consortium voor een onderzoekaanvrage bij NWO.  Dit betrof zowel het onderzoek naar de snelheid van sterrenlicht als het onderzoek naar de richting van zonlicht.

Op geen van beide onderzoekvoorstellen is in 2024 een reactie gekomen die kan leiden tot een aanvraag bij NWO of bij een andere instantie.

Bestuursvergaderingen

Er werden het afgelopen jaar vier bestuursvergaderingen gehouden, waarvan tevens een verslag is gemaakt.

De financiële situatie

De stichting heeft in het verslagjaar van 1-1-2024 tot en met 31-12-2024 geen inkomsten gehad en geen uitgaven gedaan. Pogingen om financiering te krijgen voor onze activiteiten (vooral voor de uitvoering van het zo noodzakelijke onderzoek) zijn helaas nog niet gelukt.

C.H.J.M. Opmeer (voorzitter), C.T.M. van der Ouderaa (secretaris), T.B. de Vries (penningmeester)

                                                           Amsterdam, 18 februari 2025

Laatste nieuws

Hier komen recente resultaten met betrekking tot de op deze site behandelde onderwerpen.

18 augustus 2025

Mijn antwoord op een van de weinige reacties op het onderzoeksvoorstel van oktober 2024 (met een gefingeerde naam):

Beste Hans, mijn excuses voor dit late antwoord op jouw commentaar op mijn onderzoeksvoorstel, maar ik had het ook druk.

Het voorgestelde project levert geld op

Jammer dat je niet aan het voorgestelde onderzoeksproject kunt/wilt deelnemen, maar het kost geen geld! Het levert, als het lukt, voor de faculteit juist geld op van het consortium en van NWO voor een vergelijking van de richting van aards licht met de richting van zonlicht en/of een vergelijking van de snelheid van aards licht met de snelheid van sterrenlicht.

Het gebruik van Latex

Voor een publicatie met veel formules is inderdaad Latex de aangewezen taal (ik vond het lang geleden overigens heel onhandig), maar er is in dit project slechts sprake van een paar eenvoudige formules.

De achterliggende theorie

In grote lijnen wordt mijn theorie behandeld op de website www.nieuwefysica.nl. Wat nu eigenlijk de ‘daadwerkelijke’ theorie is kun je alleen achterhalen wanneer je mijn (dikke) boek Ruimte, Beweging en Tijd. Nieuwe wegen voor de fysica en de kosmologie (2e verbeterde druk, 2016) leest, dat via de UB te leen is. Maar de achterliggende theorie van het voorgestelde onderzoek is heel eenvoudig: De reden dat wij geen vreemde lichtverschijnselen waarnemen op een met grote snelheid bewegende aarde is dat de snelheid V van de aarde voor een korte tijd vectorieel wordt opgeteld bij de normale snelheid c van het op aarde uitgezonden of op aarde gereflecteerde licht: c = c + V. Hierna krijgt het licht – met een aangepaste frequentie – weer zijn normale snelheid c en zijn oorspronkelijke richting.

Er zijn twee voorwaarden voor het optreden van zo een tijdelijke snelheidsverandering:

  1. De bewegende massa moet groot genoeg zijn (mijn schatting  is > 10 kg).
  2. De beweging moet nagenoeg lineair zijn. Een te sterke roterende beweging wekt centrifugale krachten op die het vectoradditiemechanisme verstoren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een prachtig experiment van Michelson zelf met roterende spiegels in 1913 en uit het optreden van het Sagnac effect.

De Lorentztransformaties kloppen

Wanneer de door vectoradditie optredende veranderingen in richting en snelheid van het aardse licht inderdaad gevonden worden betekent dit niet dat de Lorentztransformaties niet kloppen (dat doen ze wél en dat kan ik zo voor je uitrekenen). Maar het zou bewijzen dat ze voor het verklaren van het ontbreken van vreemde lichtverschijnselen op de met grote snelheid bewegende aarde (en voor het verklaren van het nulresultaat van het Michelson Morley Experiment) niet nodig zijn.

Ook het 2e postulaat klopt

Hetzelfde geldt voor het tweede postulaat van de speciale relativiteitstheorie. Dat is niet meer nodig om te verklaren waarom heel toevallig nu juist op aarde een snelheid c wordt gemeten. Door de additie van snelheden bij een nagenoeg lineair bewegende grote massa zou op elke planeet in het heelal een lichtsnelheid c gemeten worden! Het postulaat is dus niet onjuist, maar voor dit doel overbodig.

Wat betekent dit voor het nulresultaat van het Michelson Morley Experiment en van moderne varianten daarvan?

Zowel kort op de website als uitgebreid in mijn boek laat ik zien hoe c = c + V er toe leidt dat bij elke positie van de aarde de experimenten een nulresultaat opleveren omdat in elke richting de door beweging van de aarde in die richting ontstane verschillen in afgelegde weg steeds volledig gecompenseerd worden door een evenredig verschil in de snelheid van het licht in diezelfde richting. Er is daardoor geen tijdsverschil en er treedt dus geen interferentie op.

Het dubbelster argument

Een vaak gehanteerd argument is dat de snelheid van het licht niet door beweging van de aarde veranderd kan zijn omdat in dat geval ook geen normale waarneming op aarde van de omloop van dubbelsterren mogelijk is. Dit argument geldt alleen wanneer het sterrenlicht een zeer lange tijd (of zelfs permanent?) van snelheid veranderd zou zijn. Dat is echter heel onwaarschijnlijk omdat de lichtsnelheid c een zeer belangrijke fundamentele constante is die niet zo lang veranderd kan zijn. Maar een kortdurende verandering in snelheid, waarna het licht – met een aangepaste frequentie – weer zijn normale snelheid c en zijn oorspronkelijke richting krijgt, zou heel goed kunnen. Ik schat de duur van een dergelijke verandering, vanwege vreemde waarnemingen bij ruimtevaartuigen aan de rand van ons zonnestelsel, op ca. 1½  uur. De gevolgen van zo een kortdurende verandering zijn, met de huidige stand van de techniek, bij een analyse van de omloop van dubbelsterren waarschijnlijk (nog) niet waar te nemen.

Het coördinatenstelsel

Wanneer wij het in het voorgestelde onderzoek over de richting van aards licht in vergelijking met de richting van zonlicht hebben, ligt de oorsprong op de zon. Wanneer wij het over de snelheid van aards licht in vergelijking met de snelheid van sterrenlicht hebben, ligt de oorsprong in het medium waarin licht (en elektromagnetische straling in het algemeen) zich volgens mijn theorie golfvormig voortplant. Dit medium, waaruit de ruimte bestaat, vormt het meest fundamentele coördinatenstelsel. Wanneer je daarover meer wilt weten kun je dat summier op de website vinden en uitgebreid in mijn boek.

De steeds veranderende positie van de aarde ten opzichte van de zon

Bij het onderzoek naar het verschil in richting van aards licht en zonlicht dient, vanwege de steeds veranderende positie van de aarde, de te onderzoeken richting bepaald te worden door de richting van het zonlicht op een bepaald moment,  bijvoorbeeld kort na zonsopgang of kort voor zonsondergang. Het licht van de aardse lichtbron (bij voorkeur een laser) wordt dan in precies dezelfde richting uitgezonden. Per 10 meter zal dan vanwege de snelheid van de aarde om de zon met 30 km/s een verschil in positie van 30/300,000 x 10 meter = 1 mm ontstaan.

Beste Hans, ik hoop hiermee enigszins een antwoord op je vragen en opmerkingen te hebben gegeven. Het zou heel goed zijn wanneer je nog eens naar mijn onderzoeksvoorstel (en liefst ook naar de achterliggende theorie) kijkt. Misschien is het iets voor anderen in jouw omgeving? Uiteindelijk is mijn theorie (met op dit moment 12 toetsings-experimenten) 12/0 x beter dan bijvoorbeeld snaartheorie, en dat is best een boel!

Met vriendelijke groet,

Cor Opmeer, voorzitter Stichting Nieuwe Fysica, Amsterdam, 10 augustus 2025

14 augustus 2025

Een zeer belangrijk onderzoeksvoorstel

In oktober 2024 hebben wij aan ca. 750 Nederlandse fysici en sterrenkundigen een voorstel gestuurd om, in een consortium samen met de Stichting Nieuwe Fysica, een onderzoeksvoorstel in te dienen bij NWO voor de uitvoering van twee experimenten:

  1. Een vergelijking van de richting van aards licht met de richting van zonlicht.
  2. Een vergelijking van de snelheid van aards licht met de snelheid van sterrenlicht.

Ondanks het feit dat dit waarschijnlijk het belangrijkste natuurkundige onderzoek van de afgelopen 100 jaar zal blijken te zijn waren de reacties zeer mager. Misschien duurt het 2 jaar voordat dit doordringt?

14 augustus 2024

Een nieuw toetsingsexperiment ! ! !

Onze verklaring voor het feit dat wij op aarde, ondanks zijn grote snelheid, geen vreemde lichtverschijnselen waarnemen is dat de snelheid V van de aarde vectorieel wordt opgeteld bij de normale snelheid c van het aardse licht: c‘ = c + V. Het al sinds 2015 (in de 1e editie van het boek van Cor Opmeer) voorgestelde experiment met sterrenlicht vergelijkt de snelheid van aards licht met de snelheid van sterrenlicht, dat zeker de snelheid c heeft. Maar aards licht krijgt ook de snelheid van de aarde ten opzichte van de zon mee. Dat leidt voor aards licht in de richting van de zon tot een transversale snelheid van 30 km/s en dus tot een aanzienlijke richtingsverandering. Dit is precies de reden dat bij een waarneming van de Rembrandttoren om 12 uur in Zuidelijke richting de waarneming van zijn positie ongestoord blijft. De aarde verplaatst zich dan naar het Westen en het licht krijgt dan ook in die richting de snelheid van de aarde mee.

Om deze richtingsverandering van aards licht te onderzoeken is een vergelijking nodig van de richting van aards licht met de richting van licht dat deze transversale snelheid niet heeft. En dat is, naast sterrenlicht, natuurlijk het licht van de zon zelf.

Getoond wordt het licht van de zon, op mm papier, nadat het door een 2,5 cm groot gat op een afstand van 5 meter is gegaan. Dit is heel bijzonder licht: het is (naast sterrenlicht) het enige licht op aarde dat, zolang het niet ergens tegen gereflecteerd wordt, niet de snelheid van de aarde met 30 km/s ten opzichte van de zon heeft meegekregen!

Zonlicht in de O/W richting

Getoond wordt het licht van de zon bij zonsopkomst, op mm papier, nadat het door een 2,5 cm groot rond gat op een afstand van 5 meter is gegaan. Dit is heel bijzonder licht: zonlicht is (naast sterrenlicht) het enige licht op aarde dat, zolang het niet ergens tegen gereflecteerd is, niet de snelheid van de aarde ten opzichte van de zon heeft meegekregen.

Op het moment van zonsopgang en zonsondergang heeft aards licht in de Zuidelijke respectievelijk Noordelijke richting een transversale snelheid van 30 km/s, terwijl het zonlicht die transversale snelheid uiteraard niet heeft. Een meting tijdens de zonsopgang (in het Oosten) is waarschijnlijk het meest praktisch. Wij stellen dan ook als 12e toetsingsexperiment voor om tijdens zonsopgang de richting van aards licht in Westelijke richting te vergelijken met de richting van zonlicht dat nog nergens tegen gereflecteerd is. Dit zou per afstand van 10 meter een verschil van 30/300.000 x 10 m = 1 mm van het aardse licht in zuidelijke richting moeten geven.

Dit onderzoek naar de richting van aards licht vergeleken met de richting van zonlicht zal, naast het onderzoek naar de lineaire snelheid van aards licht vergeleken met de snelheid van sterrenlicht, onderdeel uitmaken van het komende onderzoeksvoorstel via een consortium naar NWO. Wanneer u belangstelling heeft vernemen wij het graag via info@nieuwefysica.nl.

5 augustus 2024

De 4e dimensie had nog geen naam

In mijn boek (in Deel Ⅰ, Het ontstaan van ruimte, materie, beweging en tijd op blz. 22-23) heb ik het bestaan van een voor ons niet waarneembare 4e dimensie aannemelijk gemaakt. Maar ik heb deze ruimtelijke 4e dimensie nog geen naam gegeven. Ik stel voor om deze dimensie w te noemen. Wij hebben dan in feite altijd te maken met de 4-dimensionale ruimte (w, x, y, z).